Meesterschap

Uit Pareltaal
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Meesterschap is het hart van het klassieke opvoedingsideaal en voorwaarde voor geluk of 'het goede leven' (eudaimonia). In de klassieke filosofische scholen was alle training van de geest daarop gericht. Let wel, dit was niet een louter persoonlijk maar tevens ook een maatschappelijk ideaal. Persoonlijkheidsvorming stond gelijk aan het ontwikkelen van leiderschap. Niet voor niets vergeleek Socrates meesterschap over de ziel vaak met het juiste bestuur van de staat, en andersom.

Socrates ging ervan uit dat iedereen streeft naar geluk, naar floreren, tot je recht komen, er goed aan toe zijn, het goed maken. Een noodzakelijke voorwaarde daarvoor is ‘aretè’, ‘virtus’ in het Latijn, wat je kunt vertalen met meesterschap, excellentie, voortreffelijkheid, optimaal functioneren.

Vroeger heette dat deugd, deugdelijkheid. In de ogen van Socrates was deze deugd een bepaald soort kennis, een inzicht in wat juist handelen is, het vermogen te onderscheiden wat tot welzijn en geluk leidt.

Dit onderscheidingsvermogen heeft te maken met een helder begrip van wat essentieel is in een situatie. Het is niet een puur intellectueel vermogen, noch een vaardigheid in de gewone betekenis van het woord. Het is een vorm van kennis die tevens te maken heeft met onze houding, met de manier waarop wij met onszelf en met anderen omgaan: vrij of verkrampt, ontspannen of gefixeerd, grootmoedig of kleinzielig.

Met andere woorden, de kennis van de meester is niet van hetzelfde soort als die van de wetenschapper of van de deskundige. Zij is eerder verwant met virtuositeit, het met ‘virtus’ uitvoeren van een handeling, dan met expertise of theoretische onderbouwing.

Virtuositeit ligt vooral in de manier van uitvoeren, in de vrijheid van handelen, in het gemak en de elegantie waarmee we iets doen.

Meesterschap ontwikkelt zich op basis van principes die je kunt ontdekken middels een socratische dialoog.