Scholing en vrije ruimte
Bron: Vrije ruimte, filosoferen in organisaties.
Scholing:
- komt van het Griekse ‘scholè’, dat ‘vrije ruimte’ betekent;
- is het gebruik maken van deze vrije ruimte, om te onderzoeken welke ideeën richtinggevend zijn voor onze praktijk, waar het ons ook weer om begonnen was, wat de betekenis is van de woorden of begrippen die ons handelen leiden;
- is erop gericht te leren verantwoording en rekenschap af te leggen over ons taalgebruik en ons handelen—we zijn ‘woordelijke wezens’, en bovendien ‘verantwoordelijke wezens’;
- vrije ruimte, vrije tijd, een tijd zonder verplichtingen. Om een dialoog tot stand te kunnen brengen moet je in staat zijn deze vrije ruimte te creëren.
Een school:
- is oorspronkelijk een vrije ruimte, een vrijplaats om na te denken, samen met anderen, over hoe de wereld in elkaar zit, wat ons en anderen te doen staat, wat ‘het goede leven’ inhoudt.
- is een plek waar we voor even bevrijd zijn van de taak om de kost verdienen, voor onze naasten te zorgen of met andere belangen in de weer te zijn;
- biedt de vrije ruimte om op zoek te gaan naar de ideeën en redeneringen die ten grondslag liggen aan het professionele handelen van onszelf en anderen;
Vrije ruimte:
- is niet alleen het privilege van de vrije burgers, het is ook hun plicht.
Door het onderzoek ontwikkelen we een onderzoeksgemeenschap waarin iedere deelnemer een eigen visie kan vormen, een persoonlijk beeld van uitmuntend handelen. Tevens scheppen we daardoor de mogelijkheid een gemeenschappelijke visie te creëren.
Er zijn drie klassieke taalvakken:
- dialectica, de kunst van het voeren van dialogen;
- retorica, de kunst van het overtuigend spreken; en
- grammatica, de kunst van het schrijven met zeggingskracht.
Al werkend en levend binnen een beroepsgemeenschap krijgen die woorden voor ons een echte, authentieke betekenis
Hoe paradoxaal het ook klinkt: je zult goed moeten kunnen luisteren om zelf goed te kunnen spreken. De ervaringen en inzichten van anderen helpen je om je eigen blik te scherpen.
Het onderzoek van betekenissen kan daarom het beste gezamenlijk plaats vinden: met anderen de tijd nemen om in een vrij en ongestoord gesprek te achterhalen waar het in je vak of in een kwestie om draait. Cruciaal daarin is de vaardigheid om onze eigen ideeën en oordelen op te schorten en ons open te stellen voor de denkkaders en de betekenissen van anderen.'
Samen denken is alleen mogelijk als we vermoeden dat we een gemeenschappelijk belang hebben: het verstaan van ons vak, bijdragen aan een gezamenlijke praktijk, streven naar een gemeenschappelijk doel.
Wij zullen bereid moeten zijn daar tijd en aandacht aan te besteden, ons ervoor vrij te maken. Alleen dan kan er een vrije ruimte ontstaan. Maar hebben we die ruimte eenmaal gecreëerd, dan is het van groot belang deze ruimte ook werkelijk ‘vrij’ te houden door het ‘werk’ (in de vorm van ‘problemen oplossen’, ‘beleid formuleren’ of ‘advies uitbrengen’) buiten te sluiten tot we de betreffende ideeën en begrippen voldoende onderzocht hebben. Het is een kunst de vrije ruimte te behoeden en haar niet te snel prijs te geven aan de druk van alledag.
Daarom, zet de klok in de vergaderruimte stil!
Soms beginnen we aan zoveel dingen tegelijk en voelen ons voor zoveel dingen verantwoordelijk dat het de vraag is of het nog wel verantwoord is. Daar zullen we de juiste maat moeten zien te vinden. Dat vereist weer stilstaan, afstand nemen, reflectie, kortom, ruimte om na te gaan waar het ons ook weer om begonnen was. Ook dat is een vorm van rekenschap geven.
- Wat willen we eigenlijk met elkaar te maken hebben?’
Het is je plicht om je als vrije burger met de publieke zaak te bemoeien. Als je je alleen met je eigen zaken (‘to idion’) bezighoudt word je beschouwd als een onontwikkelde, iemand die niet echt mens was (‘idiotès’, waarvan ons woord idioot is afgeleid). Zo verlies je op de duur je burgerrechten.
Alleen een burger kan een vrij mens zijn. Alleen je je met anderen, de groep, de samenleving als geheel bezighoudt kan je jouw bestemming als redelijk wezen verwerkelijken, zijn hoogste, meest menselijke kwaliteiten ontwikkelen. Daarvoor had je ‘scholè’ nodig, vrije ruimte, vrije tijd.