Syllogisme
In menig onderzoeksgesprek komt het moment dat de ene deelnemer aan de andere vraagt: 'Ik begrijp nu wat je standpunt is, maar hoe kom je daar bij? Wat is je redenering?' Het antwoord bestaat dan dikwijls uit een of meer algemene regels, zoals: 'Ik vind dat je van vertrouwen moet uitgaan en niet van wantrouwen: of 'Wie betaalt bepaalt.' Dat kan een nuttige toelichting zijn, maar is de redenering die er achter zit werkelijk sluitend? Het syllogisme is de meest compacte vorm om een redenering transparant te maken en te bepalen of zij sluit.
In een socratisch gesprek of een dialoog komt het syllogisme in beeld wanneer de deelnemers zich in de siruatie van de voorbeeldgever hebben verplaatst en hun eigen 'kembewering' hebben verwoord: op het aangegeven moment x, doe of voel of oordeel ik y, want z (zie socratisch gesprek, stap 5 en verder). Het syllogisme helpt om de logische strucruur van de kembewering in kaart te brengen:
- ik kom tot mijn handeling of oordeel (conclusie),
- op grond van een of meer feiten (minor premisse), en
- op grond van een of meer algemene regels (major premisse).
Bijvoorbeeld, in een gesprek over de vraag 'Wanneer hou je op met helpen?' redeneert een deelnemer:
- Conclusie: ik ben gestopt met helpen, want…
- Minor premisse: ik zag dat mijn hulp geen effect had.
- Major premisse: als hulp geen effect heeft kun je er maar beter mee stoppen.
Het socratisch gesprek is een onderzoek van onze aannamen (premissen), als we in een concrete situatie tot een oordeel afhandeling komen. Dit onderzoek betreft:
- De waarheid van de minor premisse: is het inderdaad een feit dat je hulp geen effect had?
- De juistheid van de major premisse: klopt de regel dat je beter kunt stoppen met helpen, als je ziet dat je hulp geen effect heeft'
- De geldigheid van de conclusie: valt dit feit onder deze regel, is het feit dat je hulp geen effect had een voldoende reden om te stoppen met helpen'
Stappen
- Voer een socratisch gesprek of dialoog tot en met de fase van de verplaatsing (zie socratisch gesprek en dialoog).
- Laat ieder de eigen kernbewering formuleren in de vorm van een syllogisme, zoals hierboven is toegelicht met het voorbeeld van stoppen met helpen:
- ik doe of oordeel … (conclusie),
- omdat in deze situatie blijkt dat … (minor), en
- omdat ik als algemene regel hanteer … (major).
- Ieder brengt zijn of haar syllogisme in.
- Onderzoek de syllogismen een voor een:
- Sluit de conclusie of kern bewering aan bij de vraag die in het gesprek wordt onderzocht?
- Klopt de logische structuur? Volgt de conclusie inderdaad dwingend uit de minor en de major premisse?
- Spelen in één syllogisme diverse minor en major premissen een rol? Als dat het geval is, Trek dan ofwel de redenering uit elkaar en maak er verschillende afzonderlijke syllogismen van, of benoem binnen één syllogisme bij elk van de premissen de verzameling noodzakelijke en voldoende voorwaarden.
- Noteer de herziene, 'kloppende' syllogismen op een flip-over.
- Ga ze een voor een na: waarover bestaat overeenstemming? En waarover is verschil van opvatting? Zit dat vooral in de conclusie, de minor premisse of in de major premisse?
- Kijk terug op de opbrengst van deze aanpak. Wat is er duidelijk(er) geworden? En wat is het dat nader onderzocht moet worden? Maak een keuze en vervolg het gesprek.
Literatuur
- F.H. van Eemeren, R. Grootenrlorst, T. Kruiger, Argumentatietheorie. Leiden, Marinus Nijhoff,1986.
- E.T. Feteris, Redelijkheid in juridische argumentatie. Een overzicht van theorieën over her rechtvaardigen van juridische beslissingen. Zwolle, Tjeenk Willink, 1994.
Socratische praktijkwijzer uit Vrije ruimte praktijkboek, p46, Jos Kessels, Erik Boers, Pieter Mostert.