Drie tot vijf diepgewortelde kernwaarden

Uit Pareltaal
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


…een groep, team, coalitie, gemeenschap of samenleving met een gemeenschappelijke identiteit.

✣  ✣  ✣

Binnen een gemeenschap wil je weten waar je aan toe bent, wat de ethische regels zijn, wanneer iemand een scheve schaats rijdt, wie er thuishoren en wie niet, en waar je elkaar straffeloos op aan kunt spreken.


Daarom:

Kies en documenteer drie tot vijf waarden voor de gemeenschap en gebruik die als absolute basis en toetssteen voor het maken van alle keuzes die er toe doen, de beginselen, de belofte tot rentmeesterschap en de codex. Leef deze waarden.

✣  ✣  ✣

Doe inspiratie op in de schatkamer van waarden en vorm op deze manier een cultureel membraan.

Kies waarden die algemeen genoeg zijn om groot gebied af te dekken en specifiek genoeg zijn om als criterium de dienen. De waarde liefde is bijvoorbeeld zo algemeen dat ze voor de meeste mensen te weinig richting en betekenis heeft. De waarde standvastigheid is mogelijk weer te specifiek of te smal om zelfsturend te werken.

✣  ✣  ✣

Bijvoorbeeld

Ons team leeft de volgende waarden:

  1. Billijkheid
  2. Gelijkwaardigheid
  3. Geloofwaardigheid
  4. Kameraadschap
  5. Respect

Deze waarden gebruiken we continu als toetssteen bij het nemen van beslissingen. We zijn naar elkaar verplicht ons scherp te houden op deze waarden en spreken elkaar daar dus ook op aan wanneer nodig.

Billijkheid

bil•lijk (bn.; ~heid) 0.1 rechtvaardig en redelijk ⇒schappelijk.

Wij zijn billijk in het verdelen van werk en de bijbehorende vergoeding. Onbillijkheid leidt tot scheve ogen, jaloezie, onenigheid en in extreme gevallen tot rechtzaken. Daarom rekenen we elkaar ook af op resultaat. Dat versterkt bovendien de geloofwaardigheid en gelijkwaardigheid. zie ook oprechte deelgeving.

Gelijkwaardigheid

ge•lijk•waar•dig (bn.; ~heid) 0.1 gelijk in waarde, kracht enz. 0.2 (nat.) (van grootheden) equivalent ♦ 1.1 twee ~e kandidaten.

Iedereen is gelijkwaardig, ongeacht rang of stand. Dit betekent echter niet dat iedereen gelijk is! Dat levert een hele saaie wereld op. Dus wij discrimineren niet, maar maken wel onderscheid. De een is nu eenmaal beter op een bepaald gebied dan de ander. Dee Hock geeft een hele mooie oefening voor gelijkwaardigheid.

Juist in de aanvullende verscheidenheid kan je de grootste kracht putten. De krachtigste vraag die je de ander kan stellen is:

Wil jij mij beter maken in wat jij zelf bent?

Breng de vaardigheden van alle teamleden in kaart. Kies een of twee vaardigheden waar jijzelf niet goed in bent, en vraag degene die daar wel goed in is jou beter te maken dan hijzelf is.

Wij zijn geneigd op zoek te gaan naar iemand die op ons lijkt: meer bevestiging, meer zekerheid en voorspelbaarheid. Daarmee vermijden we risico, maar ook de kans om iets nieuws te leren!

Geloofwaardigheid

ge•loof•waar•dig (bn.; ~heid) 0.1 geloof verdienend ⇒betrouwbaar1.1 een ~ verhaal.

Geloofwaardigheid:

  • geen woorden maar daden;
  • doen wat je zegt;
  • beginnen wat je afmaakt en afmaken wat je begint;
  • het goede voorbeeld geven;
  • niet lullen maar poetsen;
  • afspraken nakomen
  • doen—je best doen
  • doorlopend waarde toevoegen
  • je zegt wat je doet en je doet wat je zegt
  • van "no thing" naar "some thing
  • verantwoordelijkheid
  • werkelijke waarde toevoegen
  • "lead by example";
  • "walk your talk".

Geloofwaardigheid overstijgt en omvat:

  • congruentie
  • daadkracht;
  • resultaatgerichtheid—opgeleverde resultaten onderbouwen geloofwaardigheid, kom je beloofde resultaten niet na, dan onderbouw je je geloofwaardigheid.

Kameraadschap

ka•me•raad•schap (de ~ (v.)) 0.1 betrekking tussen of als tussen kameraden.
ka•me•raad (de ~ (m.); ~raden) 0.1 makker, vriend 0.2 betiteling van communisten onderling ♦ 2.1 gezworen kameraden.

Respect

re•spect (het ~) 0.1 eerbied uit hoogachting of angst ♦ 6.1 met alle ~ (vergoeilijkende formule); uit ~ voor, jegens iets of iem..

Vertrouwen

Deze vijf waarden samen leiden tot vertrouwen:

ver•trou•wen (het ~) 0.1 geloof in iemands betrouwbaarheid ⇒fiducie; ⇔wantrouwen 0.2 (pol.) de tot uiting gebrachte overtuiging van de volksvertegenwoordiging dat het regeringsbeleid met haar inzichten overeenstemt ♦ 2.1 goed van ~ zijn niet snel wantrouwig 3.1 ~ genieten; er geen ~ in hebben, stellen; iem. zijn ~ schenken; ~ wekken 3.2 de regering kreeg het ~ van de Kamer 6.1 iem. iets in ~ zeggen erop bouwend dat hij het voor zich zal houden; iem. in ~ nemen hem iets vertrouwends meedelen.